De jonge Venetiaan Marco wordt verlaten door zijn vader, die als handelaar langs de zijderoute trekt. De route is in handen van de Mongoolse keizer Kublai Khan, die een oorlog voert met China. Kublai krijgt al snel oog voor de observatiekracht van de jonge Marco en leidt de jongeman in in de Mongoolse cultuur. In geen tijd leert Marco zo alles over de handel in linnen, kruiden en dies meer. Ook de Aziatische gevechtskunsten passeren de revue en Marco leert hoe hij die ten goede kan inzetten. Wanneer Kublais broer sterft, verkeert het keizerrijk in rouw en Khan daagt niet op op het feest dat Kaidu organiseert ter zijner eer. Eerder vindt hij troost bij Mei Lin, terwijl Marco net de dochter van Kaidu, Khutulun, beter leert kennen. Wanneer er een oorlog dreigt met de omwalde stad Xiangyang, test prins Jingim de diplomatieke kunsten van Marco. Hierdoor begint Kublai aan diens trouw en loyaliteit te twijfelen.